Spel uitleg

Men tekent een cirkel van 35 tot 50 cm op de grond.

Een speler van het team dat de toss gewonnen heeft, gooit het but (houten balletje) vanuit de cirkel op een afstand tussen de 6 en 10 meter van de cirkelrand.

Een speler van team A gooit onderhands en met 

beide voeten op de grond in de cirkel een boule zo dicht mogelijk bij het but.

Dan is het de beurt aan een speler van team B een boule dichterbij het but te werpen. De boule van team A mag hierbij worden weggeschoten of

het but mag met de boule verplaatst worden.

Team B blijft proberen dichterbij te komen tot het gelukt is.

Komt de boule van team B dichterbij, dan is team A weer aan de beurt om dichterbij te komen.

Men gaat hiermee door tot het gelukt is.

Zo blijven de teams afwisselend werpen totdat een van de teams geen boules meer heeft.

Vervolgens probeert het andere team de resterende boules ook dichterbij het but te werpen dan de boules van de tegenpartij.

Iedere boule die dichterbij het but ligt dan de beste boule van de tegenstander telt voor 1 punt.

Het team dat de werpronde heeft gewonnen, werpt het but opnieuw uit vanuit de plaats waar het but ligt en plaatst de eerste boule.

Het team dat als eerste 13 punten uit de diverse

werprondes verzamelt, wint de partij.